Bijdrage Toon
Situatie 1
Op het Croesinckplein is een groepje jongens in de leeftijd van 12 tot 14 jaar met elkaar aan het stoeien. Een leuk tafereel waarbij het taalgebruik voor mij als passant een negatieve lading heeft. De ziektebeelden dwarrelen door de lucht.
“Zal ik wel, of toch maar niet …?!” Ineens begroet ik hen met “Assalaam Alaikum” een veel gebruikte begroeting (en mijn enige kennis van deze mooie taal). Zij kijken mij aan, zij kijken elkaar aan en ineens: “Goh, meneer spreekt u Arabisch?”
Ik zeg hen dat dit mijn enige Arabisch is én dat ik het vervelend vind dat zij zoveel ziektebeelden gebruiken in hun gesprek. Ik vertel hen dat ik familie en vrienden heb die gestorven zijn door de ziekte kanker. Even is het stil …, en dan: “Sorry, meneer dan wisten wij niet.”
Ik heb hen nog een mooie dag gewenst.
Situatie 2
Tijdens een lunchgesprek krijgt een het gesprek ineens een populistische wending. Na mijn eerste schrik de gedachte “Ik moet hier nú iets mee – maar wat!” Ineens breek ik in in de gelijkhebberigheid van dat moment. “Het spijt dat ik jullie onderbreek maar ik hoor jullie vooroordelen ventileren over bevolkingsgroepen. Ik hoor slechts negatieve oordelen. Het kost me moeite maar ik moet jullie tegenspreken. Breng alsjeblieft nuanceringen aan door je tenminste enigszins te verdiepen in de geschiedenis van deze groepen ‘nieuwkomers.’” Het werd stil, erg stil. Later die middag kwamen twee collega’s naar me toe om te zeggen dat zij spijt hadden mij niet gesteund te hebben.
Deze Internationale Dag tegen racisme en discriminatie roept ons allen steeds opnieuw op moedig te zijn. En waar mogelijk medestanders te zoeken in dit soms eenzame avontuur.
Toon Vessies
Zoetermeer